Angsten uit het verleden houden jongen klein
Angsten uit het verleden houden jongen klein
Een moeder neemt contact op om een afspraak voor haar zoon te maken. Hij is 14 jaar en blijft (te) klein voor zijn leeftijd, de groeispurt ontbreekt. Hij heeft last van slaapproblemen, hoort en ziet van alles en is bovenal bang. Zijn ‘bang’ uit zich in buikpijn.
Ik vraag haar of haar zoon gemotiveerd is om te komen. Hierop vertelt ze dat hij het maar een ‘stomme therapie’ vindt. En dat de therapeut ‘een heel stom mens’ moet zijn. Maar omdat zijn moeder denkt dat hij via reïncarnatietherapie wel eens de oorzaak van zijn problemen kan achterhalen, wil hij toch komen.
Wij ontmoeten elkaar in mijn praktijkruimte. Non-verbaal maakt hij op mij een wat afgesloten indruk. Ik probeer het ijs eerst te breken. “Heb je al een keer met je buik gepraat?”, vraag ik hem. Hij vertelt mij hoe erg hij het vindt dat hij zo gepest wordt omdat hij zo klein is. Dan onderzoek ik zijn houding en vraag: “Hoe voel je je op dit moment bij zo'n stom mens met zo'n stomme therapie?” En: “Teken eens hoe je jezelf nu voelt.”
Tijdens het tekenen vertelt hij dat hij pijn in zijn buik heeft. En ook een bang gevoel. Dat vindt hij eigenlijk óók stom.
Gevaar
Zijn lichaamsgevoel en de bijbehorende emotie ontlokken bij hem het woord 'gevaar'. Ik heb dus een mentaal gegeven (gevaar), een emotioneel gegeven (bang) en een lichaamsgevoel (pijn in de buik) bij elkaar. Hij was al helemaal verbonden met een ervaring ooit opgedaan in de tijd.
Ik nodig hem uit om op de tekening te gaan staan. “Maak maar eens contact met wat je hebt getekend. Herhaal de woorden ‘gevaar’ een paar keer terwijl je contact maakt met hoe bang je bent. En merk vooral ook de pijn in je buik op.”
Daarna vraag ik hem welke kleren hij aan heeft. En of hij naar een moment kan gaan waarop hij niet bang is. Hij noemt een helm, camouflage, handschoenen, wapen en een gasmasker. Als hij die heeft, dan is hij niet bang. Opeens schrikt hij. “Ik ben mijn kogelvrije vest vergeten, stom!” Ik zeg: “Dat is hier niet gebeurd. Maar stel je eens voor hoe dat gebeurd kan zijn.”
Ik vraag: “Wat maakt dat je niet groeit?” Hij antwoordt: “Ik ben boos, jaloers op hém (lees: zijn kleine broertje). Hij is nog te klein om soldaat te moeten zijn.”
Klein is veiliger
De soldaat wenste dus dat hij een kleiner lichaam had. Niet zo groot, dat is veel gevaarlijker! Die lading heeft zich in het lichaamsgeheugen vastgezet.
Ik: “Weet de soldaat al dat hij dood is?”
Hij: “Nee, hij heeft een gat in zijn buik, het gaat heel snel. Hij voelt veel pijn in zijn buik bij het doodgaan.”
Ik: “Laat de soldaat maar weten dat hij daar is gestorven. Het is voorbij. Stom! Hij had zijn kogelvrije vest vergeten.”
In een nieuw lichaam wordt de lading in het celmateriaal ingebracht.
Ik: “Stel je eens een cel voor die symbool staat voor wat niet af is.”
Hij: “Ik wil een klein lichaam hebben.”
Ik: “Onder die omstandigheden was dat logisch, maar nu niet meer.”
Hij: “Ik heb besloten klein te blijven. Een klein lichaam was dáár minder gevaarlijk.”
Ik: “Vind je dat deze overtuiging nog langer met je mee moet gaan?”
Hij: “NEE!”
Ik: “Wat maakt dat deze lading óók in de eerste cel in dit leven is binnengekomen? Wat houdt het open?”
Hij antwoordt dat hij solidair wil zijn met zijn kameraden. En uit schuldgevoel. Ik laat hem met zijn kameraden praten, zo kan hij iedereen te vertellen hoe het is geweest. Tijdens deze dialoog kan hij de schuld laten verdampen. Het is voorbij.
Lading uit een vorig leven
Nu richt ik mijn aandacht op zijn beslissing om klein te blijven. Ik nodig hem uit om een cel te tekenen waarin die overtuiging is meegekomen, als lading uit dat vorige leven.
Ik: “Vraag maar eens aan je moeder hoe het was toen ze zwanger was van jou.”
Hij: “Mijn moeder was bang om een groot kind te krijgen.”
Ik: “De angst van je moeder is gekoppeld aan een groot kind.”
Hierna hebben we ook prenataal gewerkt en hebben de angst van zijn moeder om een groot kind te krijgen kunnen scheiden uit zijn energiesysteem. Zodat het celbewustzijn begreep dat alle oude, onverwerkte informatie van hem én wat er van zijn moeder bij hem was aangekoppeld, nu mag veranderen.
Opgelucht verlaat hij mijn praktijkruimte.
Je bént niet je ervaringen, je hébt ze
Reïncarnatietherapie helpt je schijnbaar verbroken verbindingen weer te herstellen en ze een nieuwe betekenis mee te geven.